Om het mogelijk te maken dat kinderen zich ondanks een scheiding goed kunnen ontwikkelen, moet er zorg voor worden gedragen dat de ontbrekende ouder tenminste op een diep zielsniveau aanwezig mag zijn. Als één van de ouders niet aanwezig kan zijn, moet deze tenminste een plekje in het hart van het kind mogen hebben. Daarbij hoort in ieder geval dat ook die kanten geliefd en geacht worden die het van de andere ouder heeft.
Dan kan een kind zich vrij ontplooien met alles wat bij hem hoort. Meestal echter is het voor een ouder pijnlijk of storend als hij of zij deze kanten van de niet meer geliefde partner in het kind ontdekt. Dan worden de gevoelens van verdriet, woede, schuld of wat er ook maar komt, ten onrechte op het kind geprojecteerd en deze voelt zich dan verkeerd.
Als ik tijdens een gesprek merk dat een ouder bij dit thema in de afweer gaat, dat de nekharen overeind gaan staan en dat die mij eerst eens uitgebreid gaat vertellen wat de partner hem of haar allemaal heeft aangedaan, probeer ik om samen in de tijd terug te kijken naar de momenten waarop er nog liefde was. In de meeste gevallen was die tijd er ook -al was het maar voor één nacht- waarin het kind met liefde verwekt werd. Als ouders naar hun kind kunnen kijken met dit beeld in hun hart, kan het kind op zijn beurt zijn hart weer openen voor beide ouders. Dit basisgevoel heeft ieder mens nodig om zijn identiteit te vinden.